Rond 1020 werd in Traunkirchen een nonnenklooster von de Benedictijnen opgericht. De abdis verpachtte de parochie Traunkirchen en de van Traunkirchen uit gestichte parochies Ischl, Lauffen, Goisern, Hallstatt, Aussee en Nußdorf.

In 1327 verwoestte een eerste brand klooster en kerk.

In 1571 ging de administratie, nadat het nonnenklooster niet meer bestond, aan de Benedictijnen van Kremsmünster over.

In 1623 gaf Ferdinand 2, met toestemming van de paus, het klooster aan het Jesuitenkollege van Passau over. Het klooster von Traunkirchen werd residentie van de Jesuiten.

In 1632 werd het klooster samen met de kerk een tweede keer door brand verwoest. De Jesuiten richtten het weer op en gaven de kerk zijn barocke uiterlijk, waarover wij ons vandaag nog verbazen. Sindsdien vindt ieder jaar met Sacramentsdag de bekende processie over de Traunsee plaats.

Van de oorspronkelijke nonnenkerk is vandaag alleen nog maar de doopsteen, twee wijwaterketels bij de hoofdingang met het jaartal 1518 en een klein, geschilderd rond raam in het rechter zijschip te zien. Ook de "Michaelskapelle" met de leuke torentjes tegen het kerkhof aan, is nog uit deze tijd.

In 1773 gingen, na de opheffing van de Jesuitenorde, de kerk, het klooster en de bijbehorende bossen aan het staatsbosbeheer over. De parochie wordt sindsdien door een wereldheer verzorgd.


Bezienswaardigheden in de kerk

De "Fischerkanzel"

De "Fischerkanzel" is de beroemdste bezienswaardigheid en werd in 1753 van een, in de kronieken van de Jesuiten niet genoemde kunstenaar, uit hout gesneden. Het toont het wonder van de rijke visvangst met de opdracht van Jesus aan Petrus: "Vanaf nu zal je mensenvisser zijn." Op het plafond boven de preekstoel is het beeld von de H. Frans Xaver te zien.

Het hoogaltaar

is opgezet in 1754 met als altaarschilderij "De Kroning van Maria". Rechts daarvan staan de beelden van de H. apostel Paulus en de H. Frans Regis, links die van de H. Petrus en de H. Frans van Borgias. Daarboven de vier evangelisten en helemaal boven de drie bekende aartsengelen. Vier grote gobelinschilderijen bekleden het presbyterium. Het in 1753 gebouwde rechte zijaltaar is gewijd aan de H. Ignatius.

Het linker zijaltaar

is gewijd aan de H. Johannes Nepomuk en dateert uit 1740. Het is het enige altaar in deze kerk dat niet uit echt marmer gemaarkt is. Boven de glasschrijn, met een liggend beeld van de H. Rosalia, staat een relikwieschrijn met gebeente van verschillende heiligen.

De grafkapel

met het altaarbeeld van de H. Frans Xaver en een beeld van de Onbevlekte Ontvangenis werd opgericht in 1697.

Het rechter kleine zijaltaar

is versierd met het altaarschilderij van de patronen van de jeugd: de H. Aloisius en de H. Stanislaus. Verder staat er een H. Hart-beeld.

Het linker kleine zijaltaar

met een beeld van de H. Jozef is het altaar van de goede dood.